Op grond van artikel 8.6 van de cao heeft de werknemer recht op ouderschapsverlof. Het recht op ouderschapsverlof bedraagt 830 uur. 10In de Wet arbeid en zorg staat in plaats hiervan dat het aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft 26 maal de arbeidsduur per week bedraagt. In deze regeling wordt uitgegaan van de normjaartaak, hetgeen op hetzelfde neerkomt. In beide gevallen betreft het de helft van de arbeidsomvang per jaar. Maakt de werknemer gebruik van betaald ouderschapsverlof dan wordt dit in mindering gebracht op het aantal uren dat de werknemer gebruik kan maken van onbetaald ouderschapsverlof. Het totaal aan opgenomen uren betaald en onbetaald ouderschapsverlof voor een en hetzelfde kind kan de 830 uur niet overschrijden.
Paragraaf B voldoet aan hetgeen is bepaald in de Wet Arbeid en Zorg (WAZO).
Paragraaf A wijkt op bepaalde punten af van de WAZO in verband met het bovenwettelijk karakter van de regeling.
Artikel 1 Wettelijk betaald ouderschapsverlof
11Dit artikel treedt in werking op 2 augustus 2022.
- De werknemer die betaald ouderschapsverlof wil opnemen in het eerste levensjaar van het kind heeft recht op wettelijk betaald ouderschapsverlof op grond van artikel 6:3 Wazo.
- Na opname van het verlof als genoemd in lid 1 heeft de werknemer recht op betaald ouderschapsverlof conform artikel 1a t/m 7 van deze regeling. Het totale aantal uren betaald ouderschapsverlof bedraagt maximaal 830 uur.
- Gedurende het wettelijk betaald ouderschapsverlof zijn de voorwaarden uit de Wazo van toepassing.
- De werknemer ontvangt conform de vergoeding die de werkgever hiervoor ontvangt van UWV tijdens het wettelijk betaald ouderschapsverlof 70% van het loon maar ten hoogste 70% van het maxdagloon.
Artikel 1a Recht op betaald ouderschapsverlof
Recht op betaald ouderschapsverlof heeft de werknemer:
a. die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, of die op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind op zich heeft genomen, en
b. van wie het dienstverband bij de werkgever ten minste een aaneengesloten periode van 12 maanden heeft geduurd op de ingangsdatum van het verlof, en
c. van wie het kind ten aanzien waarvan het verlof wordt aangevraagd, op de ingangsdatum van het verlof, nul, een of twee jaar oud is.
Artikel 6 Voortijdige beëindiging van het betaald ouderschapsverlof
De werknemer kan de werkgever verzoeken om toegekend betaald ouderschapsverlof voortijdig te beëindigen. De werkgever kan het verzoek afwijzen als hij door de voortijdige beëindiging schade zou ondervinden.
Artikel 7 Samenloop van betaald ouderschapsverlof met andere vormen van verlof
Het betaald ouderschapsverlof wordt bij samenloop met andere vormen van verlof alleen opgeschort in geval van:
- samenloop met ziekteverlof, indien en voor zover het ziekteverlof langer duurt dan een aaneengesloten periode van 10 werkdagen;
- samenloop met zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Artikel 1 Recht op onbetaald ouderschapsverlof
Recht op onbetaald ouderschapsverlof heeft de werknemer:
- die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, of die op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind op zich heeft genomen, en
- van wie het kind op grond waarvan het verlof wordt aangevraagd, op de ingangsdatum van het verlof, de leeftijd van 8 jaar nog niet heeft bereikt.
Artikel 3. Wijze van opnemen van onbetaald ouderschapsverlof
De werknemer neemt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, het onbetaald ouderschapsverlof op conform zijn wensen, met dien verstande dat het onbetaald ouderschapsverlof niet kan worden opgenomen na de achtste verjaardag van het kind.