Artikel 1 Recht op aanvulling op de WW-uitkering
a. De werknemer die recht heeft op een uitkering op grond van de WW, heeft recht op een aanvulling op de WW-uitkering.
b. In afwijking van onderdeel a heeft de werknemer geen recht op een aanvulling op een WW-uitkering wegens overname van de verplichtingen van de werkgever als die in betalingsonmacht verkeert.
c. In afwijking van onderdeel a heeft de werknemer geen recht op aanvulling op de WW-uitkering over tijdvakken waarin hij recht heeft op uitkering op grond van de Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling.
d. De aanvulling op de WW-uitkering eindigt en herleeft volgens dezelfde regels als de WW-uitkering.
e. Op de aanvulling op de WW-uitkering zijn de re-integratiemaatregelen van de WW van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3 Recht op aanvulling op de ZW-uitkering en de WAZO-uitkering
a. De werknemer die recht heeft op uitkering op grond van de ZW
-
- en die recht op aanvulling op de WW-uitkering of op aansluitende uitkering zou hebben gehad als hij niet ziek was geweest, of
- op grond van nawerking, terwijl hij laatstelijk voor de ZW verzekerd was op grond van een WW-uitkering waaraan een recht op bovenwettelijke uitkering was verbonden,
heeft recht op aanvulling op de ZW-uitkering.
b. De vrouwelijke werknemer die recht op zwangerschaps- en bevallingsuitkering heeft op grond van de WAZO
-
- en die recht op aanvulling op de WW-uitkering of op aansluitende uitkering zou hebben gehad als zij geen recht op zwangerschaps- en bevallingsuitkering zou hebben gehad, of
- op grond van nawerking, terwijl zij laatstelijk voor de ZW verzekerd was op grond van een WW-uitkering waaraan een recht op bovenwettelijke uitkering was verbonden,
heeft recht op aanvulling op de WAZO-uitkering.
c. In afwijking van de onderdelen a en b heeft de werknemer geen recht op aanvulling op de ZW- of WAZO-uitkering over tijdvakken waarin hij recht heeft op uitkering op grond van de Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling.