Bijlage G

Bovenwettelijke werkloosheidsregeling Hoofdstuk A Algemene Bepalingen

Zoals vastgelegd in het akkoord CAO MBO 2016-2017, is de BWR per 1 juli 2016 aangepast aan de gevolgen van de Wet werk en zekerheid:

– De verkorting van de duur van de WW-uitkering van maximaal 38 naar 24 maanden en de langzamere opbouw van de WW-duur, worden gecompenseerd met een reparatie-uitkering.

– De BWR is gesplitst in een nieuwe regeling (bijlage G) en een overgangsregeling (bijlage G.1). Met name de aansluitende uitkering, na afloop van de WW, is in de nieuwe regeling soberder dan in de overgangsregeling. De reden daarvan is dat de werknemer die gebruik maakt van de nieuwe regeling vaak ook recht heeft op een transitievergoeding.

– De regeling is technisch aangepast aan de nieuwe systematiek van de WW, die rekening houdt met inkomen in plaats van arbeidsuren.

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.   aansluitende uitkering: de aansluitende uitkering als bedoeld in artikel B.6 van deze regeling;

b.   aanvulling op de WAZO-uitkering: de aanvulling op de WAZO-uitkering als bedoeld in artikel B.3 van deze regeling;

c.   aanvulling op de WW-uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering als bedoeld in artikel B.2 van deze regeling;

d.   aanvulling op de ZW-uitkering: de aanvulling op de ZW-uitkering als bedoeld in artikel B.3 van deze regeling;

e.   bovenwettelijk dagloon en maandloon1 12Bij de werknemer die vanwege verlof minder loon heeft ontvangen dan normaal, gaat het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen uit van het ongekorte loon. Dit hoeft daarom hier niet apart te worden vermeld.: het dagloon en maandloon dat geldt voor de WW, waarbij echter:

  1. de maximumdagloongrens, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen buiten beschouwing wordt gelaten;
  2. een loonsuppletie, verstrekt op grond van artikel D.1 of artikel 38 BWOO, tot het loon wordt gerekend;
  3. een loonsuppletie, verstrekt op grond van artikel 15 BBWO en gebaseerd op een uitkeringsrecht op grond van het BBWO verkregen voor 1 juli 2003, tot het loon wordt gerekend;
  4. de loonsuppleties, genoemd onder ii en iii, niet tot het loon worden gerekend voor zover het WW-dagloon is verhoogd onder toepassing van een dagloongarantiebepaling;

f.   bovenwettelijke uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering, de aanvulling op de ZW-uitkering, de aanvulling op de WAZO-uitkering, de reparatie-uitkering, de aansluitende uitkering en de extra aansluitende uitkering;

g.   BBWO: het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs;

h.   BWOO: het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel;

i.   dienstbetrekking: een dienstbetrekking als bedoeld in de WW;

j.   eerste werkloosheidsdag: de eerste werkloosheidsdag, bedoeld in artikel 16a WW;

k.   extra aansluitende uitkering: de extra aansluitende uitkering, bedoeld in artikel B.6a;

l.   diensttijd: de tijd gedurende een arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de werkgever als bedoeld onder u of de tijd doorgebracht als personeelslid als bedoeld in de artikelen 34 en 68 van de Wet op het primair onderwijs, of als personeelslid als bedoeld in de artikelen 39a en 53b van de Wet op het voortgezet onderwijs, of in een dienstbetrekking bij een universiteit, een hogeschool, een instelling in het primair onderwijs, een instelling in het voortgezet onderwijs of een onderzoeksinstelling zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen of bij een instelling of (de rechtsvoorganger van) de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, waaronder begrepen een dienstbetrekking als overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP bij een rechtsvoorganger van een werkgever als bedoeld onder u, met uitzondering van de tijd voorafgaand aan een aaneengesloten periode van meer dan 14 maanden waarin de betrokkene niet een zodanige dienstbetrekking had. Voor de periode van 14 maanden, bedoeld in de vorige volzin, blijft een periode waarin de betrokkene onmiddellijk voorafgaand aan zijn werkloosheid recht had op een uitkering op grond van een wet als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder a, b, of n, WW, of een uitkering die daarmee naar aard en strekking overeenkomt, buiten beschouwing;

m.   inkomen, inkomen in een kalendermaand en inkomen in verband met arbeid: wat daaronder wordt verstaan voor de WW;

n.   instelling: een instelling als bedoeld in de artikelen 1.3.1 tot en met 1.3.3 van de WEB;

o.   minimumloon: het minimumloon, bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

p.   partijen: de volgende organisaties:
– MBO Raad als werkgeversorganisatie enerzijds,
en

– Algemene Onderwijsbond (AOb),
– CNV Onderwijs, onderdeel van CNV Connectief,
– FNV Overheid,
– FvOv,

als werknemersorganisaties anderzijds;

q.   reparatie-uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel B.5;

r.   de uitvoerder: de werkgever of de door de werkgever aangewezen uitvoeringsorganisatie;

s.   WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

t.   WAZO: Wet arbeid en zorg;

u.   werkgever: het bevoegd gezag van de instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w, van de WEB;

v.   werknemer: degene die een arbeidsovereenkomst heeft of heeft gehad met de werkgever;

w.   WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

x.   WW: Werkloosheidswet;

y.   ZAR: Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling;

z.   ZW: Ziektewet

 

Artikel 2 Beperking aanspraken op grond van deze regeling

Behalve in het geval bedoeld in artikel D.4, geeft deze regeling alleen aanspraken in samenhang met een nieuw recht op WW-uitkering dat is ontstaan uit een dienstbetrekking als werknemer.

Artikel 3 Indexering

Het bovenwettelijk dagloon en maandloon en de bedragen genoemd in artikel B.7 onderdeel e worden geïndexeerd op basis van de algemene salarismaatregelen in de CAO MBO.