Hoofdstuk 12

Beroepsrecht en geschillen-
regelingen

Artikel 12.1

Termijnen

Indien de werknemer aan de werkgever aannemelijk maakt dat de aanvang van een in de cao gestelde termijn gedurende welke een afspraak kan worden geldend gemaakt, hem niet tijdig bekend kon zijn en hij hierdoor in zijn belangen is geschaad, wordt de termijn geacht te zijn aangevangen op het tijdstip waarop de werknemer naar het oordeel van de werkgever redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het ontstaan van zijn aanspraken.

Artikel 12.2

Commissie van Beroep

  1. De werkgever is aangesloten bij een landelijke Commissie van Beroep.
  2. De werknemer kan bij de Commissie van Beroep waarbij de werkgever is aangesloten in beroep gaan tegen een besluit van de werkgever inhoudende:
    a.   een disciplinaire maatregel, met uitzondering van de disciplinaire maatregel zoals genoemd in artikel 2.8 lid 2 sub d;
    b.   schorsing als ordemaatregel;
    c.   het direct of indirect onthouden van bevordering;
    d.   het niet toekennen van het verzoek van de werknemer tot vermindering van de omvang van de betrekking op grond van de Wet flexibel werken;
    e.   een besluit tot wijziging van de standplaats zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3.
  3. De werkgever die een besluit als bedoeld in het tweede lid neemt, deelt de werknemer bij aangetekende brief mee dat hij de mogelijkheid heeft daartegen in beroep te gaan. In deze brief vermeldt de werkgever het adres van de Commissie van Beroep en de termijn waarbinnen beroep mogelijk is.
  4. De werknemer stelt schriftelijk beroep in binnen 6 weken na de datum dat de werknemer de aangetekende brief, bedoeld in het derde lid, heeft ontvangen.
  5. De uitspraak van de Commissie van Beroep is bindend voor de werkgever.
Artikel 12.3

Geschillenregelingen

  1. De werknemer die een geschil met zijn werkgever heeft over de toepassing van de cao kan dit geschil voorleggen aan een interne of een externe geschillencommissie. Na afronding van de procedure voor de interne commissie is nog voorlegging aan de externe commissie mogelijk; andersom geldt dit niet. Aan de externe commissie kunnen ook, met instemming van werkgever en werknemer, geschillen worden voorgelegd die de goede verstandhouding tussen werkgever en werknemer kunnen schaden.
  2. De instelling heeft een interne geschillencommissie. De werkgever stelt het reglement van de interne geschillencommissie vast in overleg met de OR.
  3. In het reglement, bedoeld in het tweede lid, is in elk geval het volgende opgenomen:
    a.   de interne geschillencommissie, in dit lid verder te noemen: de commissie, bestaat uit ten minste drie leden, te benoemen door de werkgever. De werkgever benoemt één lid rechtstreeks, één lid op voordracht van de OR, en één lid op gezamenlijke voordracht van de beide andere leden. Laatstgenoemd lid is de voorzitter;
    b.   de periode waarvoor de leden van de commissie worden benoemd;
    c.   de leden van de commissie hebben bij voorkeur geen arbeidsrelatie met de instelling;
    d.   de commissie stelt een huishoudelijk reglement op;
    e.   de werknemer legt het geschil aan de commissie voor door een bezwaarschrift in te dienen. Indien het geschil voortkomt uit een schriftelijk aan de werknemer meegedeeld besluit van de werkgever, dient de werknemer het bezwaarschrift in binnen 10 werkdagen nadat het besluit hem is meegedeeld. De voorzitter van de commissie stuurt zo spoedig mogelijk een afschrift van het bezwaarschrift aan de werkgever;
    f.   de voorzitter verklaart het bezwaarschrift niet-ontvankelijk indien:
    –   het niet is gemotiveerd, of
    –   de bezwaartermijn niet in acht is genomen, of
    –   het geschil niet specifiek de werknemer betreft;
    g.   de voorzitter verklaart het bezwaarschrift zonder verdere behandeling door de commissie ongegrond als het naar zijn oordeel zeer aannemelijk is dat de commissie de werknemer in het ongelijk zal stellen;
    h.   de commissie behandelt het geschil mondeling en hoort de werkgever en de werknemer gezamenlijk;
    i.   de commissie toetst of de werkgever, bij afweging van de belangen die in het geding zijn, in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen;
    j.   de commissie brengt binnen 10 werkdagen na de mondelinge behandeling een niet bindend advies uit aan de werkgever, en stuurt de werknemer daarvan een afschrift;
    k.   de werkgever neemt binnen 20 dagen na ontvangst van het advies een nieuw besluit;
    l.   het indienen van een bezwaarschrift heeft geen opschortende werking;
    m. de kosten van de commissie komen voor rekening van de werkgever.
  4. De werkgever is aangesloten bij een externe Commissie van geschillen.
  5.  De uitspraak van de Commissie van geschillen, bedoeld in het vierde lid, is bindend voor werkgever en werknemer.
Artikel 12.4

Bezwarenregeling Functiewaardering

  1. De werkgever is aangesloten bij een externe bezwarencommissie functiewaardering.
  2. De werknemer kan bij de commissie bezwaar aantekenen als hij zich niet kan verenigen met:
    –   de waardering van zijn functie;
    –   de beschrijving van zijn functie in relatie tot de hem opgedragen taken.
    Het bezwaarschrift moet worden ingediend bij de voorzitter van de commissie binnen 6 weken, gerekend vanaf de dag na de dag waarop de beslissing waartegen het bezwaar is ingediend, aan de werknemer is verzonden.
  3. De commissie toetst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid of de werkgever de functie van de werknemer juist heeft gewaardeerd, dan wel of de beschrijving van de functie past bij de aan de werknemer opgedragen taken. De uitspraak van de commissie is bindend voor beide partijen.
  4. De werknemer die een bezwaar aanhangig wil maken, kan ervoor kiezen dit direct bij de externe bezwarencommissie functiewaardering te doen. Het reglement van de commissie ligt op de instelling ter inzage. Hij kan er ook voor kiezen dit eerst te doen bij de algemene geschillencommissie van artikel 12.3 lid 2.