Artikel 5.1

Functies en functiewaardering*

*Zie toelichting

  1. De werkgever beschrijft en waardeert de functies die bij de instelling voorkomen op basis van FUWA-MBO.
  2. Functies waarvan lesgevende taken deel uitmaken en waarvoor de wettelijke eisen voor benoembaarheid van docenten gelden, moeten minimaal op LB-niveau worden gewaardeerd.
  3. De werknemer kan tegen de functiewaardering bezwaar maken als aangegeven in artikel 12.4.

 

Artikel 5.2

Functioneringsgesprekken en beoordelen

  1. De werkgever heeft een regeling waarin de procedures voor het voeren van functioneringsgesprekken met een werknemer en het beoordelen van een werknemer zijn vastgelegd.
  2. De werkgever behoeft de instemming van de OR voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de in het eerste lid genoemde regeling.
  3. Tenzij dit door zwaarwegende omstandigheden onmogelijk is, wordt een beoordeling pas opgemaakt nadat een functioneringsgesprek met de werknemer heeft plaatsgevonden.
  4. Aan een beoordeling kan een rechtspositioneel gevolg worden verbonden.
Artikel 5.3

Maandsalaris

  1. Voor zover in de cao niet anders is bepaald, wordt het maandsalaris van de werknemer vastgesteld op een bedrag uit het bij zijn functie behorende carrièrepatroon, vermeld in bijlage A.
  2. Bij indiensttreding houdt de werkgever bij de vaststelling van het maandsalaris rekening met de mate waarin de werknemer ervaring heeft die relevant is voor de functie. Bij de toepassing van het eerste lid wordt het maandsalaris vastgesteld op een bedrag dat ten minste gelijk is aan het laatstgenoten salaris. Werkgever en werknemer kunnen anders overeenkomen.
  3. Het maandsalaris van de werknemer die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, wordt vastgesteld volgens het bij zijn functie behorende carrièrepatroon, vermeld in bijlage A3, waarbij de trede van het carrièrepatroon van toepassing is dat bestaat uit de letter J en zijn leeftijd aan het einde van de betreffende maand. Met ingang van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 18 jaar bereikt, wordt de werknemer ingeschaald in het carrièrepatroon behorend bij zijn functie, vermeld in bijlage A1 of A2.
  4. De werknemer van 18 jaar of ouder en met een afstand tot de arbeidsmarkt conform het doelgroepregister zoals bepaald in de Participatiewet en de bijbehorende beleidsregels UWV wordt ingeschaald in carrièrepatroon functie participatiebaan conform bijlage A6. De bij dit carrièrepatroon behorende bedragen volgen de indexatie van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De bedragen in het carrièrepatroon worden afgerond op twee cijfers achter de komma.  Voor de werknemer die jonger is dan 18 jaar geldt het wettelijk minimum jeugdloon. Op de in dit lid genoemde werknemers is de minimum vakantietoeslag zoals genoemd in bijlage B1 niet van toepassing.
  5. Het maandsalaris van een werknemer met een andere betrekkingsomvang dan die van de normbetrekking, wordt naar evenredigheid met de normbetrekking berekend en rekenkundig afgerond op centen.
  6. De werknemer die een tijdelijke uitbreiding van zijn betrekkingsomvang heeft, ontvangt voor de uitbreidingsuren naar rato het maandsalaris dat hij ontvangt op grond van de functie waarin hij reeds is benoemd.
  7. Het maandsalaris wordt jaarlijks op 1 augustus volgens het geldende carrièrepatroon verhoogd met één periodiek.
  8. In afwijking van het zevende lid:
    a.   kan de werkgever de werknemer zijn jaarlijkse periodiek onthouden op grond van een negatieve beoordeling;
    b.   kan de werkgever de werknemer een extra periodiek toekennen op grond van een positieve beoordeling.
  9. Indien het maandsalaris van een werknemer moet worden vastgesteld over een periode die korter is dan een kalendermaand, wordt uitgegaan van een bezoldiging per dag berekend door het maandsalaris te delen door het aantal werkdagen van die maand.
  10. Indien voor een werknemer die wordt benoemd voor een periode van 6 maanden of korter het maandsalaris moet worden vastgesteld over een periode die korter is dan een kalendermaand geschiedt dit in afwijking van het bepaalde in het negende lid aan de hand van de formule:
    (WF x W + R) x (3 : 13 ) x NS waarin:
    WF = de werktijdfactor zoals vermeld in de arbeidsovereenkomst van de werknemer.
    W = het aantal volledige kalenderweken gedurende welke de werknemer in de desbetreffende maand is benoemd.
    R = het aantal uren dat de werknemer feitelijk heeft gewerkt in de niet volledige kalenderweek of kalenderweken welke hij in de desbetreffende maand is benoemd, gedeeld door 36,86.
    NS = het maandsalaris bij een normbetrekking.
    De uitkomst wordt afgerond op centen.
  11. Het maandsalaris van de werknemer die reeds aan de instelling is verbonden en wiens betrekkingsomvang aan die instelling tijdelijk wordt uitgebreid, wordt voor zover het de kalendermaanden betreft waarover die tijdelijke uitbreiding zich niet volledig uitstrekt, voor de tijdelijke werkzaamheden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in lid 10.
Artikel 5.4

Beloningsdifferentiatie

  1. De werkgever die beloningsdifferentiatie wil toepassen, formuleert daarvoor beleid waarin hij aangeeft in welke gevallen extra beloning kan worden toegekend en welke grenzen worden gesteld aan de extra beloning. Extra beloning tast de werkgelegenheid van het zittend personeel niet aan.
  2. De extra beloning voor een individuele werknemer kan nooit meer bedragen dan 15% van het bruto jaarsalaris op jaarbasis.
  3. Toekenning van een extra beloning op grond van arbeidsmarktoverwegingen geschiedt iedere keer voor ten hoogste één jaar. In dat geval is beoordeling niet noodzakelijk.
Artikel 5.5

Herplaatsing tegen een lager loon

  1. Vervallen.
  2. Vervallen.
  3. Bij herplaatsing in een functie met een lager loon wegens disfunctioneren, wordt de werknemer in zijn nieuwe functie ingeschaald alsof er sprake is van eerste indiensttreding.
  4. Bij een gedwongen herplaatsing in een functie met een lager loon waarbij artikel 20 sub i ZAR en het derde lid van dit artikel niet van toepassing zijn, wordt de werknemer in zijn nieuwe functie ingeschaald alsof er sprake is van eerste indiensttreding. Indien het feitelijk salaris van betrokkene in de oude functie hoger is dan het maximum salaris van de nieuwe functie, ontvangt betrokkene het maximumsalaris behorend bij de nieuwe functie en voor het verschil tussen het oude salaris en het nieuwe functieloon een persoonlijke toelage die nominaal gelijk blijft. De toelage wordt aangemerkt als pensioengevend inkomen.
  5. Als de werknemer op wie het vierde lid van toepassing is, nadien bevorderd wordt, vervalt zijn toelage voor zover de som van zijn toelage en zijn nieuwe loon hoger is dan zijn loon voorafgaand aan het moment waarop het vierde lid op hem van toepassing werd.
Artikel 5.6

Betaling van het loon

  1. De werkgever zorgt ervoor dat de werknemer uiterlijk op de laatste dag van de maand kan beschikken over zijn salaris over die maand of een voorschot daarop.
  2. De werkgever kan bedragen die hij aan de werknemer in verband met de arbeidsovereenkomst onverschuldigd heeft betaald, inhouden op een of meer volgende loonbetalingen. Het netto te betalen bedrag mag door de inhouding met ten hoogste 10% worden verlaagd.
  3. In afwijking van het tweede lid moet de werknemer die zonder meer had kunnen begrijpen dat de werkgever hem te veel heeft betaald, het te veel betaalde onmiddellijk aan de werkgever terugbetalen. De werkgever kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:632 BW, bepalen dat dit gebeurt door inhouding op een of meer volgende loonbetalingen, waarbij het netto te betalen bedrag met meer dan 10% kan worden verlaagd.
  4. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst houdt de werkgever het totale bedrag dat de werknemer hem in verband met de arbeidsovereenkomst verschuldigd is, in op het nog te betalen loon. Indien daarna nog een bedrag resteert dat de werknemer aan de werkgever verschuldigd is, betaalt de werknemer dit aan de werkgever terug. Voor zover dit terug te betalen bedrag een half bruto maandsalaris overschrijdt, treffen werkgever en werknemer hiervoor een terugbetalingsregeling.
  5. De vordering van de werkgever op de werknemer uit onverschuldigde betaling in verband met de arbeidsovereenkomst verjaart 5 jaar na de dag waarop onverschuldigd is betaald.
  6. Bij de eerste loonbetaling en bij elke verandering van het betaalde loon geeft de werkgever de werknemer een specificatie van de betaling.
Artikel 5.7

Cao-salarisverhoging

Bij de aanpassing van de salarisbedragen in bijlage A wordt het geldende percentage toegepast op het bij de vorige ronde met twee cijfers achter de komma berekende bedrag en wordt het nieuwe bedrag rekenkundig afgerond op hele euro’s.

Artikel 5.8

Loonparagraaf CAO MBO 2024

  1. De bedragen in de carrièrepatronen zoals opgenomen in bijlage A1 t/m A5, zijn met ingang van 1 juni 2024 verhoogd met 2,95%.
  2. Aan de werknemer die op 1 juni 2024 in dienst is, wordt in de maand juli of augustus 2024 een eenmalige uitkering verstrekt van 750 euro bruto, naar rato van de werktijdfactor.
  3. Aan de werknemer die op 1 oktober 2024 in dienst is, wordt in de maand oktober een eenmalige uitkering verstrekt van 550 euro bruto, naar rato van de werktijdfactor.
  4. De salarismaatregel zoals bedoeld onder lid 1 werkt op de gebruikelijke wijze door in de hoogte van (bovenwettelijke) uitkeringen op grond van de cao mbo. Hiermee wordt bedoeld dat de uitkeringen met ingang van dezelfde datum met hetzelfde percentage indexeren als de bedragen in de carrièrepatronen zoals opgenomen in bijlage A1 t/m A5.