Artikel 6.1

Vakantietoeslag

  1. De werknemer heeft recht op 8% vakantietoeslag, maar ten minste op de voor hem geldende minimum vakantietoeslag, opgenomen in bijlage B1.
  2. De vakantietoeslag wordt berekend over:
    a.   het maandsalaris;
    b.   de toelage onregelmatige dienst OBP;
    c.   de garantietoelage onregelmatige dienst OBP;
    d.   de toelage onregelmatige dienst OP;
    e.   de uitlooptoeslag;
    f.    de toelage voor waarneming van een hogere functie;
    g.   de verschuivingstoeslag;
    h.   de EHBO-toelage;
    i.    de incidentele uitkeringen, tenzij anders vermeld in de cao.
  3. De vakantietoeslag wordt jaarlijks betaald in de maand mei en heeft betrekking op de periode van 1 juni van het vorige kalenderjaar tot 1 juni van het lopende kalenderjaar. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst wordt de opgebouwde en nog niet betaalde vakantietoeslag betaald.
Artikel 6.2

Eindejaarsuitkering

  1. De werknemer heeft recht op een eindejaarsuitkering van 8,33%.
  2. De eindejaarsuitkering wordt berekend over:
    a.   het maandsalaris;
    b.   de uitlooptoeslag.
  3. De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks betaald in de maand december en heeft betrekking op het lopende kalenderjaar. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst wordt de opgebouwde en nog niet betaalde eindejaarsuitkering betaald.
Artikel 6.3

Overwerkvergoeding OBP

  1. De werknemer die behoort tot het OBP en wiens maandsalaris wordt vastgesteld volgens een van de carrièrepatronen 1 tot en met 10 en die in opdracht van de werkgever overwerk verricht, heeft recht op een overwerkvergoeding.
  2. Van overwerk is sprake als een werknemer in een kalenderweek meer uren werkt dan waarvoor hij in die week is ingeroosterd.
  3. Voor de bepaling van het aantal uren overwerk waarvoor de vergoeding van lid 1 wordt toegekend, blijft overwerk dat op enige dag van de desbetreffende week is verricht gedurende korter dan een half uur aansluitend aan de voor die dag ingeroosterde werkzaamheden buiten beschouwing. Zodra het overwerk de duur van een half uur per dag overschrijdt geldt de gehele tijd als overwerk.
  4. De overwerkvergoeding bestaat uit:
    a.   verlof, gelijk aan het aantal uren overschrijding van de voor de werknemer vastgestelde dagelijkse werktijd, en
    b.   een bedrag in geld, dat voor elk uur van die overschrijding een percentage van het voor de werknemer geldende uursalaris bedraagt.
  5. De werkgever stelt de werknemer in staat het verlof, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, zo spoedig mogelijk op te nemen, in de regel niet later dan in de kalendermaand volgend op die waarin het overwerk plaatsvond. De werkgever houdt hierbij zo veel mogelijk rekening met de wensen van de werknemer.
  6. Indien naar het oordeel van de werkgever het belang van de instelling zich verzet tegen het toekennen van het verlof, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, heeft de werknemer in plaats van dit verlof recht op een bedrag, gelijk aan zijn uursalaris maal het aantal uren overwerk.
  7. Het percentage, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, wordt vastgesteld op grond van de volgende tabellen:
    01234
    0overwerk tot 2 uur, verricht tussen: op een zondag of feestdagop maandag of de dag volgend op een feestdagop dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdagOp zaterdag
    10 en 6 uur1001005050
    26 en 18 uur100252550
    318 en 20 uur100252575
    420 en 24 uur100505075
    01234
    0overwerk na de eerste 2 uur, verricht tussen: op een zondag of feestdagop maandag of de dag volgend op een feestdagop dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdagOp zaterdag
    10 en 6 uur1001005050
    26 en 18 uur100505050
    318 en 20 uur100505075
    420 en 24 uur100505075
  8. Voor de vaststelling of er sprake is van overwerk en wat de duur van de overschrijding is, gelden uren waarop krachtens lid 4 onder a. van dit artikel of krachtens hoofdstuk 8 (vakantie)verlof is genoten, als gewerkte uren.
Artikel 6.4

Toelage onregelmatige dienst OBP

  1. De werknemer heeft recht op een toelage onregelmatige dienst indien:
    a.   zijn maandsalaris wordt vastgesteld volgens een van de carrièrepatronen 1 tot en met 10, en
    b.   hij, anders dan bij wijze van overwerk als bedoeld in artikel 6.3, regelmatig werkt op andere tijden dan op maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur.
  2. De toelage bedraagt een percentage van het voor de werknemer geldende uursalaris maal het aantal uren, gewerkt op andere tijden dan op maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur. Het uursalaris van de werknemer wordt bij de berekening van de toelage gemaximeerd tot het uursalaris, afgeleid van carrièrepatroon 7.10.
  3. Het percentage, bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald op grond van de volgende tabel:
    0123
    0dag waarop gewerkt uren waarop gewerktpercentagebijzonderheden
    1maandag t/m vrijdag6.00 – 8.0020alleen indien aanvang werk voor 7.00 uur
    2maandag t/m vrijdag18.00 – 22.0020alleen indien einde werk na 19.00 uur
    3zaterdag6.00 – 22.0045--
    4maandag t/m zaterdag0.00 – 6.0040--
    5maandag t/m zaterdag22.00 – 24.0040--
    6zondagalle70--
    7feestdagalle 100--

 

Artikel 6.5

Garantietoelage onregelmatige dienst OBP

  1. De werknemer die recht heeft of recht heeft gehad op een toelage onregelmatige dienst als bedoeld in artikel 6.4, heeft recht op een aflopende garantietoelage onregelmatige dienst indien:
    a.   de toelage buiten zijn toedoen wordt beëindigd of verlaagd, en
    b.   zijn loon daardoor structureel met ten minste 3% wordt verminderd, en
    c.   hij de toelage voorafgaand aan de verlaging of beëindiging ten minste 2 jaar zonder onderbreking van langer dan 2 maanden heeft gehad.
  2. In afwijking van het eerste lid heeft de werknemer van 55 jaar of ouder recht op een blijvende garantietoelage onregelmatige dienst indien:
    a.   de toelage buiten zijn toedoen wordt beëindigd of verlaagd, en
    b.   zijn loon daardoor structureel wordt verminderd, en
    c.   hij de toelage voorafgaand aan de verlaging of beëindiging ten minste 10 jaar zonder onderbreking van langer dan 2 maanden heeft gehad.
  3. Een aflopende garantietoelage onregelmatige dienst gaat over in een blijvende garantietoelage onregelmatige dienst met ingang van de kalendermaand na die waarin de werknemer de leeftijd van 55 jaar bereikt, indien hij voorafgaand aan zijn garantietoelage ten minste 10 jaar zonder onderbreking van langer dan 2 maanden een toelage als bedoeld in artikel 6.4 heeft gehad.
Artikel 6.6

Toelage onregelmatige dienst OP

  1. De werknemer heeft recht op een toelage onregelmatige dienst indien:
    a.   zijn maandsalaris wordt vastgesteld volgens een carrièrepatroon dat niet hoger is dan carrièrepatroon LC, en
    b.   hij regelmatig in opdracht van de werkgever werkt op een zaterdag, zondag of feestdag, waarbij werk in het kader van werkweken, excursies en één maal per schooljaar een open dag niet wordt meegerekend.
  2. De toelage bedraagt een percentage van het voor de werknemer geldende uursalaris maal het aantal uren, gewerkt op een zaterdag, zondag of feestdag. Het uursalaris van de werknemer wordt bij de berekening van de toelage gemaximeerd tot het uursalaris, afgeleid van carrièrepatroon 7.10.
  3. Het percentage, bedoeld in het tweede lid, bedraagt:
    a.   45 voor de gewerkte uren op zaterdag;
    b.   70 voor de gewerkte uren op zondag;
    c.   100 voor de gewerkte uren op een feestdag.
Artikel 6.7

Waarneming hogere functie

  1. De werknemer die een andere werknemer volledig vervangt, heeft recht op een verhoogd salaris wegens waarneming van een hogere functie indien:
    a.   hij vóór de vervanging al in dienst was bij de instelling, en
    b.   voor de andere werknemer een hoger maximum carrièrepatroon geldt, en
    c.   de andere werknemer tijdelijk, gedurende meer dan 30 aaneengesloten kalenderdagen, anders dan wegens vakantie verhinderd is zijn functie uit te oefenen, en
    d.   vervanging van de andere werknemer geen onderdeel is van zijn eigen functie.
  2. Het salaris wordt verhoogd tot het salaris dat voor de werknemer zou gelden als hij was benoemd in de functie van de werknemer die hij vervangt.
  3. De werknemer heeft recht op het verhoogde salaris vanaf de 31e kalenderdag van de vervanging tot de dag waarop de volledige vervanging eindigt. Hierna ontvangt hij het salaris dat voor hem zou hebben gegolden als de vervanging niet zou hebben plaatsgevonden.
Artikel 6.8

Verschuivingstoeslag

  1. De werknemer heeft recht op een verschuivingstoeslag indien:
    a.   hij behoort tot het OBP, en is benoemd in een functie waarvan het carrièrepatroon niet hoger is dan carrièrepatroon 10.12;
    b.   hij in opdracht van de werkgever werkt op een ander tijdstip dan waarop hij was ingeroosterd, en
    c.   de tijd tussen het geven van de opdracht en het begin van de verschoven werkzaamheden minder dan 96 uur bedraagt, en
    d.   hij voor de verschoven werkzaamheden geen recht heeft op een overwerktoeslag als bedoeld in artikel 6.3.
  2. De verschuivingstoeslag bedraagt 50% van de percentages, genoemd in artikel 6.3, zevende lid.
Artikel 6.9

EHBO-toelage

De werkgever kan de werknemer die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma belasten met de eerste hulp bij ongevallen. De hiermee belaste werknemer ontvangt daarvoor een maandelijkse toelage zoals genoemd in bijlage B2. De toelage wordt, telkens per 1 januari, geïndexeerd met het totale percentage waarmee de bedragen van het carrièrepatroon in het voorafgaande jaar zijn verhoogd.

Artikel 6.10

Uitkering ondersteunend personeel VO

In verband met het dichten van de loonkloof tussen de sector vo en po zijn extra middelen toegekend aan vo scholen voor OOP-ers in het vo8wetten.nl - Regeling - Regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding en verzuim vo - BWBR0045041 (overheid.nl) en Staatscourant 2022, 24820 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl). Ten aanzien van de besteding van deze middelen worden de volgende afspraken gemaakt.

  1. Werknemers bedoeld in artikel 3.5 lid 1, met uitzondering van de werknemers benoemd in de functie van docent, ontvangen jaarlijks in oktober een uitkering van € 275 bruto, naar rato van de werktijdfactor. Deze uitkering wordt maandelijks opgebouwd over de periode van november van enig jaar tot en met oktober van het jaar erna. De werknemer die een gedeelte van deze periode in dienst is, ontvangt de uitkering naar rato van het aantal maanden dat de werknemer in dienst is geweest. Bij ontslag van de werknemer vindt de uitbetaling plaats aansluitend aan het ontslag.
  2. Sociale partners evalueren na één jaar de omvang van de doelgroep in relatie tot de beschikbare middelen en stellen als de beschikbare middelen onvoldoende dekkend zijn voor de doelgroep de gemaakte afspraak zoals geformuleerd in lid 1 bij.